Advocaat
en Rechtsanwalt te Berlijn
Berlin, 8. Mai
Briefkopfgestaltung
Sehr
geehrter Herr Kollege,
in vorbezeichneter Angelegenheit wird mitgeteilt, daß nach Auffassung des Vorstandes der Rechtsanwaltskammer Berlin der von Ihnen verwendete Briefbogen unzulässig ist. Dort heißt es: “Schwerpunkte: Transport und Handel”
Nach dem derzeitigen Stand der Erörterungen in der Satzungsversammlung ist sowohl die Angabe von Tätigkeits- als auch von Interessenschwerpunkten zulässig. Diese müssen jedoch als solche gekennzeichnet sein, und bestimmte Rechtsgebiete bezeichnen, also etwa Transportrecht oder Handelsrecht.
Da
unzulässige Angaben auf dem Briefbogen gleichzeitig einen Verstoß gegen § 43 b
BRAO darstellen, fordern wir Sie auf, Ihren Briefkopf entsprechend zu änderen
und dies binnen drei Wochen nach Zugang dieses Schreibens nachzuweisen.
mit kollegialer
Hochachtung
Abteilung IV
Der Vorsitzende
In 1996 had ik de drieste stap gezet in Berlijn voor
mijzelf te beginnen. Mijn kantoor was nog geen twee maanden oud, toen deze
brief uit de lucht kwam vallen. Binnen drie weken bewijzen dat ik mijn
briefpapier aangepast had... Ik was trots op mijn briefpapier. De grootste post
op mijn openingsbudget was mijn briefpapier. Moest ik vanwege zo’n
onbenulligheid die hele stapel weggooien en nog een keer zoveel geld uitgeven?
Ik schreef een woedende brief. Een collega advocaat, die bij de oprichting van
het nieuwe kantoor mijn steun en toeverlaat was, zag het concept en wist mij
van verzending te weerhouden. Nee, gewoon opbellen en een afspraak met de
Vorsitzende maken. Hij legde ook uit wat het verschil tussen de “Anwaltskammer”
en de Anwaltsverein is. “Anwaltskammer, das sind die Polizisten."
De Anwaltsverein, daarentegen, is de belangenbehartiger. Hij kon het nog korter
zeggen: “Die Anwaltskammer ist gegen die Anwälte, der Anwaltsverein ist für
die Anwälte”. Ik belde de Vorsitzende van de Anwaltskammer op en maakte een
afspraak voor twee weken later. Toen was ik weer wat bedaard.
De Vorsitzende ontving mij beleefd, koel en afstandelijk.
Ik legde hem uit, dat er op mijn briefhoofd natuurlijk “Transport” en
“Handel” stond en niet “Transportrecht”
en “Handelsrecht". Waarom zou een client moeten weten onder welk
rechtsgebied zijn probleem valt? “Ik ben een advocaat die juridische problemen
in het transport en de handel oplost en zo staat het op mijn briefpapier. Al het
andere is client-onvriendelijk". Hij keek mij verwonderd aan. Ik vervolgde: “Zo zien wij Nederlanders
dat, heel pragmatisch”. “Ah, Sie sind Niederländer? Und auch niederländischer
advocaat?” Het gesprek kreeg een heel andere wending. Hoe bent U in Berlijn
terecht gekomen? Bevalt het U in Berlijn? Verschilt het Duitse recht erg van
het Nederlandse? Op het einde vroeg hij, wat hij nu met mijn briefhoofd moest
doen. Ik herinnerde hem eraan, dat de nieuwe gedragsregels, waarop hij zich in
zijn brief beroepen had, nog niet vaststonden. Dat was een goed idee. Hij zou
het geval intern bespreken. Persoonlijk begeleidde hij mij naar de uitgang,
hielp mij in mijn jas en zei: "Also, mit Ihnen haben wir etwas ganz
besonderes in Berlin...” Een voldane glimlach onderdrukte ik met moeite.
Op 17 juni van dat jaar kreeg ik een brief van de
Vorsitzende: “Die Abteilung hat beschlossen, daß das Inkrafttreten der
Berufsordnung abgewartet werden soll”. Het nieuwe gedragsrecht is pas inwerking
getreden, toen de stapel briefpapier op was. In de tweede oplage heb ik het
gewraakte toevoegsel maar weggelaten.
Jaren later creerde ik de “Anwaltsladen"
(http://www.anwaltsladen.de), het virtueel georganiseerd advocatenkantoor. Het
briefhoofdgeval lag nog te vers in het geheugen. Het leek mij een goed idee
vóór openbaarmaking de Anwaltsladen te verzekeren van ondersteuning, ditmaal
van de Anwaltsverein. Wederom een geprek met een Vorsitzende. Wederom
aanvankelijk een moeizaam gesprek. Was dat “standesrechtlich” allemaal niet
zeer bedenkelijk? “Datenschutz”, “Niederlassungs-pflicht”,
“Geheimhaltungspflicht”. Hoe meer ik uitlegde, dat al die aspecten gewaarborgd
waren, hoe meer bezwaren hij wist te bedenken. Toen werd ik boos. “Als je de
ontwikkeling van de advocatuur alleen laat afhangen van wat er wel en niet mag,
dan gebeurt er nooit wat nieuws. Laten we eerst de goede kanten van de
Anwaltsladen bespreken en daarna het gedragsrecht.“ Geschrokken voldeed hij aan
mijn verzoek. Aan het gedragsrecht zijn we niet meer toegekomen. Hij werd zo
enthousiast, dat hij voorstelde om een Anwaltsladen in het nieuwe kantoor van
de Bundesanwaltsverein op te bouwen. In dit land van wetsgetrouwen is heel wat
mogelijk, als je maar het geluk hebt de juiste insteek te vinden.
Als afsluiting en compensatie: Ik krijg al vanaf het begin
zaken van Duitse clienten tegen Duitse wederpartijen over gevallen die zich
geheel en al in Duitsland afspelen. Deze openheid en dit vertrouwen tegenover
een buitenlander, daar kunnen de Nederlanders nog wat van opsteken.
Berlijn, mei 2002
Murk Muller